Tips

  1. Druk nooit uw inktpatronen helemaal leeg.
  2. Zodra verandering aan het uitgeprinte of aan de kleuren optreden, gelieve de cartridge niet meer verder te gebruiken.
  3. Cartridges voorzichtig verwijderen.
  4. De zichtbare koperen contacten zijn zeer gevoelig en behoren daarom ook tijdens transport te worden beschermd.
  5. Bescherm de printkop niet met plakband.
  6. Er zullen resten van plakband in de sproeigaatjes achterblijven en daardoor de printkop onbruikbaar maken.
  7. Nooit uw lege cartridges te lang opslaan.
  8. Overgebleven inkt droogt in de sproeigaatjes op en kan de haarfijne openingen verstoppen. Evenzo kan het schuim van de inkt hard worden en daardoor geen inkt meer opnemen. Gelieve altijd de hervulde cartridges tot aan het gebruik met de printkop naar beneden op te slaan.
  9. Zorg bij printers met een aparte printkop (bijv. Canon, Epson of Brother) voor een 2e set inktcartridges.
  10. U kunt dan steeds tussen deze twee inktcartridges wisselen zonder dat de gevoelige printkop kan uitdrogen.